De modaliteit van de opschorting wordt geregeld in de artikelen 3 tot 7 van de wet van 29 juni1964 betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie.
De opschorting houdt in dat de rechter oordeelt dat de feiten die u ten laste worden gelegd, bewezen zijn, maar dat hij zijn uitspraak van veroordeling voor een bepaalde termijn opschort. Deze termijn, ook wel proeftermijn genoemd, kan afhankelijk van de feiten lopen van 1 tot 5 jaar.
Wanneer?
De opschorting kan worden uitgesproken door de correctionele - en politierechtbank. Het Hof van Assisen kan geen opschorting toestaan.
De rechter kan alleen maar een opschorting uitspreken als:
- u nog niet eerder veroordeeld bent tot een criminele straf of tot een hoofdgevangenisstraf van meer dan 6 maanden en de feiten niet van die aard lijken dat ze meer dan 5 jaar correctionele gevangenisstraf of een zwaardere straf vereisen en
- u instemt met de uitspraak tot opschorting.
Als u tijdens de proeftermijn nieuwe strafbare feiten pleegt waarvoor u wordt veroordeeld, kan de opschorting worden herroepen en kan de rechter ook een straf uitspreken voor het eerste misdrijf.
Eventuele voorwaarden
Wanneer de rechter het nuttig acht kan hij aan de opschorting bepaalde voorwaarden koppelen (bv: volgen van een behandeling voor alcohol- of drugsverslaving, volgen van bepaalde cursussen,...). We spreken dan van een probatie-opschorting.
Wanneer de veroordeelde de voorwaarden niet zou naleven, kan de rechtbank op grond daarvan de opschorting terug intrekken en alsnog een effectieve straf opleggen.
Voordelen
Het grote voordeel van een opschorting ligt in het gegeven dat deze niet op je strafblad zal vermeld worden. Wanneer je bv. zal moeten gaan solliciteren zal er van de opschorting (en dus van het gepleegde misdrijf) niets terug te vinden zijn op de officiële documenten die je eventueel moet voorleggen aan de mogelijke werkgever.