Dikwijls krijgen wij de vraag van cliënten of ze persoonlijk aanwezig dienen te zijn op de zitting waarop hun strafzaak wordt behandeld. De wet is zeer duidelijk : men is niet verplicht persoonlijk aanwezig te zijn. Maar enige voorzichtigheid is toch geboden.
1. Basisprincipe
Het basisprincipe is dat men niet persoonlijk aanwezig moet zijn op de zitting(en) van de rechtbank wanneer de zaak wordt behandeld. Men kan zich laten vertegenwoordigen door een advocaat. Het spreekt voor zich dat men best een advocaat raadpleegt wanneer men niet zelf naar de zitting wil gaan. Wanneer men toch niet zelf gaat en zich ook niet laat vertegenwoordigen door een raadsman/vrouw zal men bij verstek worden veroordeeld, met alle mogelijke gevolgen van dien.
2. Uitzondering
Hoewel men dus niet zelf dient aanwezig te zijn en het volstaat dat een advocaat tijdens de zitting aanwezig is, kan in sommige gevallen de rechtbank evenwel de persoonlijke verschijning bevelen. Wanneer dat gebeurt, dient men uiteraard wel zelf te verschijnen. Normaal zal de rechtbank de wens om de verdachte persoonlijk te laten verschijnen op de inleidende zitting meedelen aan diens advocaat die dan op zijn beurt zijn of haar cliënt zal verwittigen dat hij op de volgende zitting wel degelijk aanwezig moet zijn.
3. Is het verstandig niet persoonlijk aanwezig te zijn?
Hoewel het niet verplicht is om persoonlijk naar de zitting te komen, raden we de verdachte toch steeds aan om wel de moeite te nemen om persoonlijk te verschijnen. Het is een elementaire vorm van beleefdheid naar de rechtbank toe en het getuigt van betrokkenheid bij de zaak. Afwezig blijven kan de indruk doen ontstaan bij de rechtbank dat het de beklaagde allemaal niet veel kan schelen.
Bovendien kan het negatieve gevolgen hebben. Het Hof van Cassatie heeft in een arrest van 29 mei 2019 (P.19.0240.N/1) namelijk beslist dat een rechtbank rechtsgeldig kan oordelen dat de beklaagde niet in persoon ter rechtszitting is verschenen, zodat ze zich geen volkomen juist beeld heeft kunnen vormen van zijn exacte attitude en alleen onrechtstreekse inlichtingen heeft verkregen van zijn huidige levenssituatie en dit bij monde van zijn raadsman. Het Hof oordeelde dat dit geen schending inhoudt van art. 6 EVRM of van de rechten van verdediging.
Het besluit kan dus zijn dat het altijd beter is toch tijd en moeite te nemen naar een zitting te komen. Het geeft de rechtbank alleszins de kans zich een goed beeld te vormen van de verdachte. Bovendien kan de rechtbank op die manier rechtstreeks bijkomende vragen stellen aan de beklaagde zelf wanneer ze die zou hebben.