Het misdrijf schuldig verzuim houdt in dat de dader (de verzuimer) geen hulp verleent aan iemand (de hulpbehoevende) die in groot gevaar verkeert, wanneer hij zelf diens toestand heeft vastgesteld of wanneer die toestand aan hem is beschreven door diegene die zijn hulp inroept.
Een ernstig, groot gevaar
De strafwet vereist dat de verzuimer kon helpen zonder ernstig gevaar voor zichzelf of voor anderen.
Als de verzuimer niet persoonlijk het gevaar waarin de hulpbehoevende verkeerde heeft vastgesteld, kan hij niet worden gestraft als hij op basis van de omstandigheden waarin hij werd verzocht te helpen, kon geloven dat het verzoek niet ernstig was of dat er gevaar voor hemzelf of derden aan verbonden was.
Een groot gevaar betekent dat de hulpbehoevende in een toestand verkeert waarin hij aangetast dreigt te worden in zijn persoonlijke integriteit, zijn vrijheid of zijn eerbaarheid. Er is dus geen doodsgevaar vereist. Voorbeelden van zo’n groot gevaar zijn: iemand die in elkaar geslagen werd en zonder hulp op straat werd gegooid, een persoon die een verkeersongeval had en daardoor ernstig gewond is, iemand die onwel wordt op straat en valt, ... De oorsprong van het gevaar is daarbij niet van belang. Men dient dus hulp te verlenen, ongeacht of de gevaarsituatie door de hulpbehoevende zelf of door een derde werd veroorzaakt.
Of de geboden hulp doeltreffend is, is evenzeer onbelangrijk. Er kan dus geen sprake zijn van schuldig verzuim wanneer men wel hulp heeft geboden, maar deze hulp uiteindelijk niet geslaagd, niet doelmatig of niet handig was.
Bestraffing
Wanneer men geen hulp biedt aan een persoon in nood, riskeert men een gevangenisstraf van acht dagen tot een jaar en/of een geldboete van 400 tot 4.000 EUR (de wettelijke geldboete van 50 tot 500 EUR die vermenigvuldigd dient te worden met de ‘opdeciemen’, de factor die momenteel 8 bedraagt).
De maximumgevangenisstraf kan bovendien verhoogd worden tot twee jaar indien de hulpbehoevende minderjarig is of in een kwetsbare toestand verkeerde ten gevolge van de leeftijd, zwangerschap, een ziekte, een lichamelijk of geestelijk gebrek of onvolwaardigheid, en deze toestand duidelijk of door de verzuimer gekend was.
De minimumstraffen kunnen tevens verdubbeld worden wanneer het verzuim ingegeven is door specifieke motieven zoals racisme (art. 422quater Sw.).