In heel veel strafonderzoeken krijgen we te maken met de vraag van de politiediensten of de cliënt zich wil onderwerpen aan een test met de leugendetector (polygraaf). Het ultieme argument dat meestal wordt gebruikt is dat het definitief iemands onschuld kan aantonen. Laat je echter niet vangen : een test met de polygraaf is nooit een goed idee ! Wij raden onze cliënten dan ook steeds af om in te gaan op de vraag van de politie.
Het bewijst je onschuld niet
De diensten van justitie proberen de verdachte meestal over te halen om toch mee te doen aan de test door te stellen dat de test de onschuld van de verdachte zal bewijzen. Vooral bij verdachten die de feiten waarvan ontkennen is dit het ultieme argument. Dit is helaas een absolute drogreden om verschillende redenen:
- de polygraaf heeft geen bewijswaarde in een strafonderzoek
- de verdachte moet zijn onschuld niet aantonen. Het OM moet zijn schuld aantonen
- de polygraaf is onbetrouwbaar
- de polygraaf kan een omgekeerd effect hebben
- de polygraaf wordt niet aanzien als een verhoor
- de polygraaf heeft (voorlopig) geen wettelijke basis
De polygraaf heeft geen bewijswaarde in een strafonderzoek
De resultaten van een polygraaftest hebben op zich geen enkele bewijswaarde in een strafonderzoek. Ze kunnen alleen als ondersteunend element worden aangenomen door de rechtbank. M.a.w. : als er geen andere elementen in een onderzoek naar boven komen die de schuld of onschuld aantonen, kan de rechtbank zich niet alleen beroepen op de uitkomst van een polygraaftest om iemand wel of niet te veroordelen.
Om iemand schuldig te verklaren zal de rechtbank dus andere elementen in overweging moeten nemen (getuigen, camerabeelden, ....) Ze kan de polygraaf als ondersteunend bewijs wel aanhalen. Maar ook omgekeerd zal ze nooit iemand kunnen vrijspreken, enkel en alleen op basis van de uitslag van een dergelijke test. Stel dat er andere elementen in het dossier aanwezig zijn die in het nadeel van de verdachte spelen, zoals een getuigenverklaring, dan zal de rechtbank iemand niet vrijspreken omdat de polygraaftest zou aantonen dat de verdachte de feiten niet zou hebben gepleegd. Laat je dus niet misleiden door het argument dat de polygraaf je onschuld kan aantonen!
De verdachte moet zijn onschuld niet aantonen
Een argument dat wel eens wordt vergeten is het basisbeginsel in ons strafrecht dat het niet aan de verdachte is om zijn onschuld aan te tonen, maar dat het Openbaar Ministerie nog altijd de bewijslast draagt.
Bovendien voorziet het Europees verdrag van de rechten van de mens dat iemand niet kan verplicht worden aan zijn eigen veroordeling mee te werken. Dat is ook de reden waarom je niet kan verplicht worden mee te werken aan de polygraaftest. Je kunt dus te allen tijde weigeren om je te onderwerpen aan een dergelijke test.
De polygraaf is onbetrouwbaar
Misschien wel het belangrijkste argument om nooit mee te doen aan een polygraaftest is de onbetrouwbaarheid ervan. Voorstanders schermen met de hoge graad van betrouwbaarheid. Volgens hen zou de juistheid van de testen tussen de 95% en 98% liggen. Helaas is dat te weinig. Zolang een dergelijke test niet 100% betrouwbaar is, is het een slecht idee eraan deel te nemen.
De polygraaf detecteert namelijk geen leugens, maar tekent alleen bepaalde lichamelijke reacties op bij de gegeven antwoorden. Leugenachtige reacties worden met andere woorden gedetecteerd op basis van de analyse van psychofysiologische reacties van een individu.
Stel: iemand wordt onterecht verdacht van zware misdrijven en het bewijs van diens schuld is niet sluitend. De persoon in kwestie doet mee aan de test om zijn onschuld aan te tonen, maar de polygraaf geeft aan dat zijn verklaringen leugenachtig zijn. M.a.w. : hij liegt over zijn onschuld. Ook al is de uitslag alleen ondersteunend, het idee van zijn leugens zal altijd blijven hangen en het idee versterken dat hij iets te verbergen heeft, wat zou kunnen leiden tot de overtuiging van de rechtbank dat de persoon toch schuldig is terwijl hij zonder de test waarschijnlijk zou zijn vrijgesproken vanwege twijfel.
De polygraaf kan een omgekeerd effect hebben
De polygraaf kan ook een negatief effect hebben op iemands imago en dit kan onrechtstreeks leiden tot een zwaardere straf dan wanneer hij niet aan de test zou hebben deelgenomen.
Opnieuw een voorbeeld: iemand wordt verdacht van een moord en dient voor het assisenhof te verschijnen. De persoon houdt voor dat hij de moord niet heeft gepleegd en verklaart dit ook zo tijdens een test met de polygraaf. De uitslag van de test geeft aan dat hij geen leugenachtige verklaringen heeft afgelegd en dat hij dus niet bij de feiten betrokken zou zijn. Later blijkt echter dat hij de feiten toch heeft gepleegd. De persoon in kwestie riskeert afgeschilderd te worden als een psychopaat die er in slaagt om zelfs de polygraaf om de tuin te leiden. Dit zal een argument zijn voor de jury om de verdachte "gelet op zijn persoonlijkheid" geen mildere straf te geven, terwijl bij afwezigheid van dergelijke mogelijk wel een mildere straf was toegekend.
De polygraaf wordt niet aanzien als een verhoor
De polygraaf wordt niet aanzien als een verhoor, waardoor ook de gegarandeerde bijstand van een advocaat en diens tussenkomst zoals voorzien in de Salduzwetgeving niet is gewaarborgd. Ook in de nieuwe wet (zie verder) zal de wetgever de polygraaftest niet beschouwen als een verhoor of onderdeel van het verhoor zoals bedoeld in artikel 47 bis van het Wetboek van strafvordering.
Als er naar aanleiding en na afloop van de polygraaftest een verhoor wordt afgenomen, worden alle rechten over de toegang tot een advocaat bij het verhoor gewaarborgd. Ook zal bij het spontaan overgaan tot bekentenissen de test onmiddellijk worden stopgezet en zal er worden overgegaan tot een verhoor overeenkomstig artikel 47bis Sv. en artikel 2bis en 24bis/1 van de Wet op de Voorlopige Hechtenis.
Maar de rechtswaarborgen die door dergelijke bepalingen worden gegarandeerd, zijn dus niet van toepassing tijdens de uitvoering van de test zelf. De advocaat zal de test alleen maar kunnen volgen vanuit de regiekamer, zonder rechtstreeks te mogen tussenkomen tijdens de eigenlijke test of deze te mogen onderbreken. De verdachte zal vooraf akkoord moeten gaan met deze gang van zaken.
Aangezien tijdens het afnemen van de polygraaftest aan de verdachte vragen worden gesteld over de feiten van het vermeende misdrijf heeft dergelijke test alle kenmerken van een verhoor vertonen en zouden dus alle Europese en Belgische waarborgen van toepassing moeten zijn. Dat impliceert dat de advocaat de betrokken persoon bijvoorbeeld moet kunnen herinneren aan zijn zwijgrecht of zijn recht om zichzelf niet te beschuldigen.
De polygraaf heeft (voorlopig) geen wettelijke basis
Het gebruik van de polygraaf of leugendetector is tot op heden niet wettelijk gekaderd en wordt enkel op niet-bindende wijze geregeld door een vertrouwelijke ministeriële omzendbrief van 13 februari 2003 en de omzendbrieven van 6 mei 2003 (COL 3/2003) en 23 september 2011 (COL 8/2011, in de herziene versie van 18 oktober 2018) van het College van procureurs-generaal. Het Hof van Cassatie aanvaardt eveneens het gebruik van de polygraaf in het strafonderzoek, voor zover de betrokkene er vrijwillig aan meewerkt en zich op elk ogenblik kan terugtrekken.
Op 11 oktober 2019 werd een wetsvoorstel tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering inzake het gebruik van de polygraaf ingediend. Het wetsvoorstel zou een artikel 112duodecies invoegen in een nieuw hoofdstuk VIIsexies van het Wetboek van Strafvordering, getiteld ‘De polygraaftest’. Op 30 januari 2020 heeft de Kamer van Volksvertegenwoordiging het wetsvoorstel tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering met betrekking tot het gebruik van de polygraaf aangenomen zodat het in de nabije toekomst dus we wel een wettelijke basis krijgt. Maar helaas is deze omkadering onvoldoende.