Wanneer de politiediensten geen huiszoekingsbevel hebben van de onderzoeksrechter, kunnen zij enkel een privé plaats betreden met het oog op een huiszoeking of aanhouding indien hiervoor toestemming wordt gegeven door de persoon die het werkelijk genot heeft van de woning.
Wie geeft toestemming?
De toestemming moet worden gegeven door de persoon die het werkelijk genot heeft van de plaats waar men wil binnentreden. Het moet gaan om de persoon die als hoofd van de woning moet worden beschouwd of als de persoon die als bewaker van de woning is aangesteld.
Tegenwoordig wordt ook aanvaard dat de personen van wie de privacy door de huiszoeking worden bedreigd, de toestemming moeten geven. Het kan dan gaan om de huurder, eigenaar, onderhuurder of zelfs de persoon die kosteloos in de woning mag verblijven. Er is wel een zekere continuïteit van de bewoning vereist.
De plaats zelf dient dienstig te zijn als woning, een plaats waar men zich thuis voelt.
Vereisten van de toestemming
1. Voorafgaand
De toestemming moet zijn gegeven voor het binnengaan of voor het begin van de huiszoeking.
2. Uit vrije wil
De toestemming moet uit vrije wil zijn gegeven. Het gebruik van geweld, bedreigingen of listigheden doen de toestemming teniet.
3. Met kennis van zaken
De politiemensen dienen op een ondubbelzinnige manier toestemming vragen zodat de bewoner ook goed weet dat het effectief de bedoeling is om een zoeken te verrichten in zijn woning.
De bewoner kan de zoeking weigeren of ze beperken tot bepaalde plaatsen van de woning.
4. Voor een welbepaald geval
De toestemming is eenmalig en neemt een einde wanneer de verbalisanten de woning verlaten. Wanneer ze later opnieuw de woning binnen willen, zullen ze opnieuw de toestemming van de bewoner moeten vragen.
5. Schriftelijk
Om elke dubbelzinnigheid uit te sluiten dient de toestemming uitdrukkelijk schriftelijk te gebeuren.