Een van de belangrijkste rechten waarover je beschikt tijdens een verhoor is het zwijgrecht.
Het zwijgrecht houdt in dat je niet verplicht bent om te antwoorden op de vragen die men je stelt tijdens dat verhoor. Het is een fundamenteel recht van iedere verdachte en daarmee een belangrijk onderdeel van het recht op een eerlijk proces. Het vloeit voort uit artikel 5 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en is verankerd in de Belgische nationale wetgeving, meer bepaald in artikel 47bis van de Wetboek van Strafvordering.
Het zwijgrecht bestaat om verdachten te beschermen tegen zelfbeschuldiging. Niemand mag immers worden gedwongen om zichzelf van iets te beschuldigen en zo mee te werken aan zijn eigen veroordeling.
Een belangrijke nuance: het zwijgrecht betekent niet dat een verdachte schuldig is of iets te verbergen heeft. Toch wordt die idee vaak gewekt: waarom zou iemand immers zwijgen als hij toch onschuldig is? Dat is meteen ook het grootste nadeel: een beroep op het zwijgrecht kan al snel argwaan wekken en er zo voor zorgen dat een voorhechtenis mogelijk langer duurt. Of erger: dat de strafmaat uiteindelijk zwaarder uitvalt dan voor iemand die wel meegewerkt heeft en/of schuldinzicht toont.
Toch heeft het inroepen van het zwijgrecht ook voordelen. Bij een eerste verhoor heb je als verdachte doorgaans nog geen kennis van het dossier en van de mogelijke belastende elementen tegen je. In zo’n geval kan het aangewezen zijn om je te beroepen op je zwijgrecht om te voorkomen dat je een verklaring aflegt die op een later tijdstip tegen je gebruikt kan worden.
Je zal als verdachte dus een afweging moeten maken. De gevolgen van het zwijgrecht kunnen namelijk zowel positief als negatief zijn. Je doet er dus goed aan om een advocaat te raadplegen om samen de mogelijkheden te onderzoeken.